Kèkt dan òk èùt

Staat voor een verkeerslicht te wachten als rechts een kind en moeder achter elkaar komen aanfietsen. Meisje stopt braaf voor rood, moeder is wat slomer met afremmen, raakt het talud, kiept bijna om en begint gefrustreerd op het kind te foeteren.

Het meisje kijkt om, een mondhoek lichtjes omhooggetrokken in een laconieke glimlach, onze blikken kruisen elkaar.

Als ik groen krijg en achter hen langs fiets, hoor ik moeders nog bozig nazinderen: ‘Kèkt dan òk èùt.’